D&D Campagne “Op zoek naar de Krijgskas (8): Paniek in het Pakhuis”

14 maart 4476 Witte Tempeltijd

Proloog

Op een zonnige ochtend in het voorjaar werden de helden wakker en togen naar het Grote Plein. Althans vier van hen.
Amaril, de zee elf, was niet tevreden over zijn vechtprestaties en was naar een afgelegen elven school in de bergen gegaan om zijn vaardigheden wat aan te scherpen. Guldan daarentegen, de dienaar van de Vierde Broeder, maakte zich ernstige zorgen om de hond Max. Deze werd met de dag triester en bleef maar naar het Oosten kijken. Hij besloot om samen met Max op pad te gaan om uit te zoeken wat er eigenlijk gebeurd was.

IMG_8032

Moreta de sorceress bracht een bezoek aan de elven ambassadrice, de Vrouwe Eilydis, die haar wat bijspijkerde over de kennis van tovenarij.

IMG_7978

Haar draakje verveelde zich de tandjes en besloot tot een koekjes binge-night.

IMG_7979

Samantha de bard, ten slotte, was zo verdiept in haar voorbereidingen voor een groot optreden dat ze nauwelijks besefte dat de rest van de wereld nog bestond. Het Lentefestival stond voor de deur met talloze mogelijkheden om te spelen voor allerlei publiek. Wie weet vond ze nog wel iemand die haar muzikale carriere verder kon helpen.

IMG_8036
Eenmaal aangekomen op het Grote Plein stond Sigurd de dwergen krijger al op hen te wachten. De Tempel had niet veel werk voor hem en hij verveelde zich een hoedje. Mocht hij misschien met zijn vrienden mee op avontuur?

IMG_7962

Natuurlijk! En zo bezochten vijf jonge avonturiers plus een hongerige kever als eerste de winkel van de Gebroeders Melkor om wat losse zooi te verkopen en wat noodzakelijke spullen in te kopen. Om daarna even een bezoek te brengen aan de Stadswacht waar de jonge edelman Ludwig het idee had om het logboek van de smokkelaarskapitein tegen een geringe beloning over te dragen aan de sergeant van dienst. Het is altijd goed om de autoriteiten een dienst te bewijzen.
Vervolgens ging het gezelschap maar eens informeren wat die vacature inhield bij de gebroeders Melkor.

“Tja,” zo zei Gregorio Melkor, “Wij verkopen hier allerhande zaken, zoals U weet. De meeste dingen kunnen wij zonder enig probleem inkopen bij plaatselijke handelaars, maar er zijn dingen die wat moeilijker te verkrijgen zijn. Er zijn in de de wereld heel wat bijzondere, ook magische, voorwerpen die, -hoe zullen we het zeggen-, verloren zijn gegaan. Hun eigenaar sneuvelde in een afgelegen gebied, het schip wat hen vervoerde zonk of iemand heeft ze verborgen met de bedoeling ze later weer op te halen. Wat dan nooit gebeurd is. Of ze zijn meebegraven met hun voormalige eigenaar.
De schatten van de doden, aan wie behoren zij toe, indien zij niet worden doorgegeven aan de levenden, mmmm? Dat is in deze de vraag. Is het terecht dat zij liggen te verstoffen en vergaan in lang vergeten graven, terwijl zij van nut en lering zouden kunnen zijn voor volgende generaties? Moord en doodslag, roof en diefstal, dat keuren wij niet goed, dat geeft maar heibel en ongemak. Maar wie kan er op tegen zijn dat verloren artefacten weer gebruikt worden waar zij ooit in eerste instantie voor bedoeld waren? Mmmmm?”
De oude halfling bleef even in gedachten verzonken, voordat hij vervolgde: “Vroeger, ja vroeger, toen deden wij dat zelf. Met z’n zessen, toen Lothario nog leefde. Maar op een gegeven moment kom je er dan achter dat die skeletten achter je wel erg hard rennen, om dan te concluderen dat het niet de skeletten zijn die harder lopen maar dat jijzelf een stuk minder hard loopt dan vroeger. En dan zijn er nog wat echtgenotes die beginnen te klagen dat zij hun man zo weinig zien en dat de kinderen hun vader nodig hebben en ja… Dan wordt het tijd voor een nieuwe, een jongere generatie om te laten zien wat zij kunnen.
Als jullie bij ons in dienst komen dan hebben wij kaarten voor jullie. Landkaarten, schatkaarten, kaarten waarvan wij denken dat er op die lokatie waardevolle voorwerpen te vinden zijn. Onze Freddie vindt deze kaarten voor ons, wij betalen hem daarvoor. Hij haalt ze overal vandaan en het mooie is dat hij een kaart slechts een keer hoeft te zien om hem feilloos na te kunnen tekenen. Dus het is niet nodig die kaarten te kopen. Of te stelen.
Als jullie dan onderzoeken of er inderdaad iets bijzonders ligt dan krijgen jullie bij ons 10 procent korting op al onze waren. Logischerwijs zullen julle de voorwerpen die jullie zelf kunnen gebruiken willen houden, maar de rest, waar jullie niets mee kunnen, of willen…
Jullie zullen merken dat er maar weinig winkels zijn die dergelijke bijzondere voorwerpen willen, of kunnen, kopen. Onze expertise is uniek.
Wat vinden jullie ervan? Mmmm?”
De avonturiers vonden het een uitstekend plan en lieten Melkor dat ook weten.
“Dat is mooi!” zei Gregorio Melkor, “Dan hebben wij als eerste een opdracht voor jullie die wat afwijkt van de algemene opdracht.

IMG_7955
Jullie hebben vast wel meegekregen dat er in de afgelopen dagen wat ongeregeldheden hebben plaatsgevonden in de haven. De orken van twee rivaliserende stammen kwamen hier hun ruzie uitvechten. Ondertussen heeft de Stadswacht de betrokkenen geneutraliseerd en gearresteerd waardoor de meeste pakhuizen nu wel weer zijn vrijgegeven. In deplorabele staat over het algemeen.
Hoe dan ook, het pakhuis waar wij een gedeelte van huren is nog steeds niet vrijgegeven. De Stadswacht ontdekte er het lijk van een jonge elven vrouw. Deze is blijkbaar niet omgebracht door de orken en is na elders vermoord te zijn in ons deel van het pakhuis terechtgekomen. Wij kennen de jonge vrouw verder niet. Daarom gaat het onderzoek van de Stadswacht nog verder en zal het pakhuis pas over een week, op z’n vroegst weer voor ons toegankelijk zijn.
Dat is zeer onhandig want er liggen nog twee pakjes in onze kluis, waarvan een dat wij binnen twee dagen moeten afleveren aan een klant. Na die twee dagen vertrekt de klant en dan moeten we maar zien of we ons geld nog krijgen.
Hoewel wij weing hoop hebben dat er nog iets van waarde in ons pakhuis is overgebleven na alle plunderingen, zou de kluis nog moeten staan. Hij is zonder sleutel ook vrijwel niet open te krijgen.
De vraag is of jullie bereid zijn om voor ons de twee pakjes op te halen. Als jullie ook de documenten mee nemen die in de klus liggen dan is dat zeer prettig. Dat zijn contracten die we met derden hebben en dat soort zaken.
Helaas kunnen wijzelf de pakjes niet ophalen. Ons wordt de toegang tot het gebouw ontzegd. Ook al onze medewerkers mogen niet naar binnen. Maar jullie kennen ze niet, wellicht dat jullie een manier weten om binnen te komen.
Ik moet jullie echter waarschuwen: als jullie betrapt worden op illegale zaken kunnen we weinig voor jullie doen.”

Het pakhuis

De reisgenoten stemden ermee in mits ze de sleutel en de lokatie van de kluis kregen. De sleutel kregen ze. Het bleek dat de kluis slechts bereikbaar was via een tweetal andere kamers waarvan de sleutels in het kantoor van de manager moesten liggen.
Ludwig bedacht dat ze wel heel erg moeilijk konden gaan doen met inbreken etcetera maar ze konden gewoon ook vragen aan de sergeant van dienst of ze via de vooringang naar binnen mochten. Per slot van rekening hadden ze zojuist de Stadswacht geholpen met het logboek van de smokkelaars.
Die schreef voor hen zonder aarzelen een briefje voor de stadswachters bij het pakhuis op voorwaarde dat ze eventuele sporen van de moord in kwestie met rust zouden laten. Dat beloofden ze. De wachter bij de voordeur van het pakhuis had zo te zien wat moeite met het handschrift van zijn baas, -of anders had hij een brilletje nodig, Grasshopper suggereerde nog dat de heer Melkor die vast wel had-, maar deed daarna de deur voor hen open.
En zo liepen de helden vrij moeiteloos het pakhuis binnen. Vijf smalle treden naar beneden kwamen ze in een korte gang.

Links en rechts van de splitsing iets verderop hingen nog wat lantaarns maar verderop was het pakhuis pikdonker. Dit was voor de meesten van de groep geen probleem. Dwergen kunnen prima zien in het donker en Lavinia met haar brilletje zag hier net zo goed als buiten. Panda’s zien wat minder goed in het donker maar nog altijd beter dan mensen.

IMG_7943

Saruman had dan weer zijn kever die hem via hun telepatische band liet zien wat hij zag in het donker.
De enige die na de eerste gang geen hand voor ogen zag was Ludwig.
Meester Melkor had weliswaar wat instructies gegeven over waar het kantoortje met de benodigde sleutels te vinden was maar die was iedereen accuut weer vergeten. En dus besloten ze tot een grondig onderzoek van het pakhuis.
Het eerste wat hen opviel was een grote bloedvlek in het midden van de gang. Die was volgens Lavinia afkomstig van een mens. Er waren hier ongure dingen gebeurd. Zoveel was zeker. De eerste deur die ze openmaakten gaf toegang tot een archief. Er was op zich niet zoveel bijzonders te vinden behalve dan die ganzeveer die zo ongeveer vijf centimeter boven een bureautje zweefde. Saruman was direct geinteresseerd en na wat geexperimenteer bleek dat de veer opschreef wat je hem dicteerde. De veer verdween in de rugzak van Saruman.
Onze jonge edelman had meer interesse voor het tafellampje dat er stond. Veel licht gaf het ding niet af maar iets was beter dan niets.
De bloedvlekken op de vloer liepen langs twee deuren die recent opengebroken waren. Bij de eerste was een provisorisch zegel aangebracht en de tweede was in zijn geheel vervangen. Dit was dan waarschijnlijk gebeurd voor de orken het haven gebied opstelten hadden gezet want het was niet het zegel van de Stadswacht dat wel op de buitenkant van het pakhuis had gezeten.
De avonturiers luisterden eens aan de eerst deur en besloten dat ze het geritsel daarachter later zouden onderzoeken.
Een sleepspoor van bloed leidde naar een kamer met een kunstig bewerkte deur. Eenmaal opengemaakt door de behendige halfling Lavinia zagen ze daar een grote puinhoop. Het moest ooit een luxe kamer zijn geweest met een duur bureau en comfortabele stoel. Zacht hoogpolig tapijt lag op de vloer en schilderijtjes hingen aan de muur.
Dat was vroeger. Nu was alles kort en klein geslagen met enorm geweld. En een grote vlek ontsierde het tapijt. Bloed en andere onfrisse zaken. De kamer was ook niet onbewoond; een krioelende massa ratten was bezig iets, (iemand?), op te eten.
Terwijl de helden nog aan het overleggen waren of ze deze kamer wel wilden betreden hief een van de ratten zijn kop op. Na hem volgden er meer en al gauw werden de avonturiers aangevallen door een golvende horde ratten. Een van hen beet de panda monnik venijnig in zijn been. Grasshopper voelde zich daarna niet zo best meer. Het gevecht was in het begin redelijk eenzijdig, de reisgenoten hadden weinig in te brengen. Daarop besloot Saruman maar eens een spreuk uit te spreken. Een vuurspreuk. Je weet wel, dezelfde die op het Misteiland zo grandioos mislukte dat er dus helemaal niets gebeurde. Maar Saruman had inmiddels geoefend. En vol zelfvertrouwen sprak hij de woorden uit. Zou het kunnen dat hij bij de laatste lettergreep ineens twijfelde? Of werd hij plotseling afgeleid door het feit dat zijn kever om een hapje bedelde?
Geen idee. Maar het resultaat was een enorme steekvlam die de baard, de snor en de wenkbrauwen van de magier voor een groot deel afschroeide. De enige reden dat de hoed van de tovenaar niet hetzelfde lot onderging als de rest was omdat Saruman de vlammen haastig uitsloeg met zijn handen.
De ratten bleven overigens ongedeerd.
Toen de helden een beetje bekomen waren van de eerste schrik werden de ratten echter vakkundig in stukjes gehakt. En verschroeid. Want de tweede vuurspreuk van Saruman werkte wel.

IMG_7963

Nu konden ze de kamer rustig onderzoeken. In een kist vonden ze wat boeken die wellicht belangrijk zouden kunnen zijn. Met name het boek over de mogelijke vindplaatsen van pagina’s van een boek dat Trimera genoemd werd. Een aantal locaties waren al doorgestreept. In een kast achterin, die op een gat in de grond stond, -hierdoor moesten de ratten naar binnen zijn gekomen-, vonden ze naast wat kostuums en een merkwaardig jurkachtig gewaad nog een boekje met codes. In de resten van het bureau vonden ze dan een briefje van ene Lena die de sleutels van de kluis had geleend.
Verder zoeken dan maar. Het viel trouwens op dat de jonge halfling zo te zien erg had geoefend op moeilijke sloten en vallen. Die wist ze steeds maar weer zonder enig probleem open te krijgen dan wel onschadelijk te maken. Het waren de makkelijke sloten waar ze faalde. Dit gaf de tovenaar dan weer de gelegenheid om een van zijn nieuwe spreuken uit te proberen. Die waarmee hij een kist of doosje open kon krijgen. Maar dit terzijde.
In de volgende kamer was niet heel veel bijzonders te vinden behalve dan een deur die verder naar binnen leidde. De kluis, zo was hen verteld, was alleen te bereiken via twee andere kamers. Hadden ze hun doel bereikt?
Helaas, achter de volgende deur hingen slechts spinnenwebben. Oh, en spinnen natuurlijk. Het waren er op zich niet veel maar ze waren stuk voor stuk ongeveer even groot als de halfling en de dwerg. Sigurd gromde nog maar eens dat hij een bloedhekel had aan spinnen en ging in de aanval. Dat ging best goed. De spin die boven hem hing was echter net buiten zijn bereik. En het bereik van zijn dwergenbijl. Dwergen zijn nu eenmaal wat beperkt qua lengte.
Lavinia had een groot aantal dolken verzameld en deed haar best net als de Grasshopper met zijn nieuwe staf en Saruman met zijn kever en kruisboog.
Een van de spinnen wist alsnog een web de kamer in te schieten waar de helden zich bevonden waardoor een aantal van hen bedekt werden met de kleverige massa. Grasshopper klaagde over de smeerboel op zijn nieuwe tuniek die hij uit de verzameling magische voorwerpen van de reisgenoten had geleend. Het loshakken en snijden hiervan kostte wat moeite en ondertussen maakten de overige leden van de groep de spinnen af.
Achterin de kamer bewoog nog wat. Het was een krokodil met een halsband om die door de spinnen vakkundig in was gepakt.
Lavinia ging naar het beest toe en probeerde met hem te communiceren. Het dier gaf beelden door van tweebenige wezens die hem voerden en verzorgden. Ondanks de bedenkingen van de rest van de helden besloot de jonge halfling vrouw het beest te bevrijden. Geen enkel dier verdiende het om op deze manier aan zijn einde te komen. Om de ergste honger van het grote beest te stillen bood Lavinia hem een dode spin aan maar dat vond de krokodil niet zo bijster smakelijk. De ratten in het kantoortje daarentegen vielen beter in de smaak. Voor de veiligheid, ( Wiens veiligheid eigenlijk? Die van de groep of die van de krokodil?), sloot ze het hongerige reptiel zolang even op in het kantoor.
Op de deur van de kamer waar de spinnen waren hing een bordje dat niet helemaal goed leesbaar was. Er stond in ieder geval: “Betreden op eigen risico”. Daarboven zou nog iets hebben kunnen staan als : “Inbeslaggenomen die…”
Er stonden in de volgende kamer heel wat kooien. Sommigen hadden bordjes, zoals: “Wezel” of “Poolvos” of “Zuidelijk Reuzenkonijn.” En die dieren zaten dan ook in de kooien. Ze keken de helden hongerig aan. Hun etensbakjes waren leeg en ook water was niet voorhanden. Kennlijk waren ze al een paar dagen niet verzorgd. Waarschijnlijk omdat hun verzorger het pakhuis niet in kon vanwege de ongeregeldheden.
Twee kooien hadden wel een bordje maar geen bewoner. De eerste was een grote bak van wel twee meter lang waarop “Python” stond. De deksel stond open en er waren gaten in de muren waardoor het beest ontsnapt zou kunnen zijn.
Op de tweede stond “Arctische Wolf”. Plukjes vacht lieten zien dat het hier om een voornamelijk wit exemplaar moest zijn gegaan. De kooi was bovendien niet groot en hier zou alleen een jong beest in hebben kunnen passen.

IMG_9787

Wat was het aan die kooi dat Lavinia wit deed wegtrekken? Was het dat het hier om een wolf ging? Ze had, zoals je weet, een grote affectie voor wolven. Natuurlijk omdat ze van jongs af aan door wolven was opgevoed. Het waren haar vrienden geweest, haar familie. Ze droeg nog steeds de vacht van de Oeroude Wolvin die haar onder haar hoede had genomen en die ze als moeder beschouwde om haar schouders. Maar toch.
Alle dieren in deze kamer, met de mogelijke uitzondering van de konijnen die ze eerder als lunch zag, hadden haar sympathie. Ze beloofde hen dat ze terug zou komen zodra het veilig was om hen hieruit te halen.
En toch was haar blik naar achteren toen de avonturiers de ruimte verlieten vooral gericht op de lege wolvenkooi. Een gepijnigde blik.
In deze gang leek het of de bloedsporen minder werden maar dat kon ook gezichtsbedrog zijn. De eerstvolgende deur was niet op slot. Een bordje boven de deur verklaarde waarom niet. Er stond: “Kantine”.
Heel zachtjes openden onze helden de deur. In de ruimte erachter stonden en lagen allerlei tafeltjes en stoeltjes en ten midden daarvan scharrelden een aantal zeer grote kakkerlakken. De voorraden in deze kantine werden in rap tempo weggewerkt. Meester Melkor had hen al gewaarschuwd voor het feit dat er vanuit het riool allerhande ongedierte naar boven was gekomen en dat bleek dus te kloppen.
De reisgenoten keken elkaar eens goed aan en sloten de deur al even zachtjes als ze hem geopend hadden. Dit mocht een ander oplossen.

IMG_7939

De reisgenoten volgden nog steeds de bloedsporen maar ze waren extra op hun hoede met de wetenschap dat er zich hier ergens een meterslange slang moest bevinden. En dus luisterden ze voorzichtig aan de volgende deur die ze tegenkwamen.
“Ssst! Stil nou, anders horen ze ons,” klonk het achter de deur.
“Is daar iemand binnen?,” vroeg Ludwig.
“Het is de stadswacht, hou je mond nou, ” fluisterde iemand aan de andere kant van de deur.
“Dit is de stadswacht!”, zei Lavinia, ” Als jullie rustig en een voor een naar buiten komen, zal jullie niets overkomen.”
Stilte.
Dan verloor Lavinia haar geduld. Met haar eeuwig scherpe dolk prikte ze een gat in de deur daar waar zij vermoedde dat er iemand stond. Er klonk geen kreet en er vloeide ook geen bloed maar de deur ging langzaam open.
Daar stond een smoezelig uitziende man in zeemanskledij. Hij had een flinke, verse scheur in de schouder van zijn tuniek en in de ene hand een handspaak en in de andere een rammelende zak.
Op de vraag hoe hij, met z’n kameraden binnen waren gekomen antwoordde hij dat ze een zij ingang hadden gebruikt.

IMG_7974
Het was wel duidelijk wat ze hier deden. De jute zak zat vol met snuisterijen die ze van bureau’s moesten hebben gejat. De overige plunderaars wilden zich eerst niet overgeven maar enige dreigementen later en de vermelding dat ze anders een krokodil op ze afkregen deden hen van gedachten veranderen. De dwerg Sigurd bond hun handen vast en het gezelschap maakte een kort uitstapje naar buiten om de gevangenen uit te leveren aan de verbaasde wachter. Zijn verbazing sloeg om in vreugde bij de mededeling dat hij best mocht zeggen dat hij ze gevangen had. De man zag ineens promotie kansen in het verschiet.
Dan weer terug naar binnen. Ee lag een enorme bloedvlek op de trap naar boven. De deur bovenaan de trap was enigszins beschadigd. Een groot stuk van de onderkant was afgebrokkeld. Deze verdieping had gelukkig ramen waardoor Ludwig de olie in zijn lampje kon sparen. Er stond een raam op een kiertje, waarschijnlijk om de bloedstank een beetje te laten verdampen. Tenzij dat de manier is waardoor de moordenaar(s) was (waren) binnengekomen. Lavinia rook met haar scherpe neus immers ook orken.
De kamer achter de deur bevatte naast een achttal bureau’s twee enorme bloedvlekken. De ene bevatte het bloed van een mens, de tweede dat van een elf. Hier was dus kennelijk het lijk van de elvenvrouw gevonden. Maar had de Stadswacht ontdekt dat er ook mensenbloed lag?
Grondig onderzoek zorgde ervoor dat in een geheim vakje een sleutelbos werd gevonden met drie sleutels. De python was hier ook geweest. Hij had zich hier verveld. Bovendien was er een geheime deur in de muur die naar een korte gang leidde. En die gang leidde dan weer naar een kamer die in grote woede aan gruzelementen was geslagen. De ramen stonden ook hier open. Een metalen noodtrap buiten leidde naar beneden.
Na enig destructief speurwerk werd een geheim vak ontdekt in de muur met daarin een nogal ingewikkeld uitziende sleutel. Die zag er overgens precies zo uit als de sleutel die ze van Meester Melkor hadden gekregen.
Meer was hier niet te vinden en dus trok het gezelschap naar beneden naar een stenen deur die ze nog niet hadden geopend.
Ondanks het feit dat ze nu bulkten van de sleutels besloot Lavinia alsnog de deur op haar manier te openen.
Et voila! Ze hadden de kluis bereikt . Althans de eerste kamer. Overal stonden kisten en kostbaarheden. Schilderijen en beeldhouwwerken stonden langs de kant, rollen zijde uit het Kleine Continent lagen opgestapeld op planken en er stonden veelbelovende kisten. In die kisten zaten zakjes met munten: zilver, goud en platina.

IMG_7953
De avonturiers wisselden een veelbetekenende blik uit. Zouden de gebroeders Melkor dit missen? Konden ze het maken om dit mee te nemen? Hmmm…..
Meester Melkor had gezegd dat hij niet verwachtte dat er nog veel over was….
Vooruit, zelfs de principiele Ludwig hielp vrolijk mee met het leegruimen van de kisten. Hij had een pantser gezien, van mithril, en een prachtige boog. Nee, Melkor zou hier niets van merken. De kever hield zich ondertussen bezig met het verorberen van de appels die op een zilveren schaal lagen.
De tweede deur was ijs en ijs koud. Lavinia besloot het slot niet op de normale manier te openen maar het simpelweg uit de deur te snijden met haar drakendolk.
De kou achter de deur was niet te harden. De kamer werd zo te zien gebruikt als een voorraadkamer voor voedsel en fruit. In het midden stond een stevige kist. Hierin zat nog een kist en daarin zat een witblauwe steen die zeer veel kou uitstraalde. Lavinia’s adem bevroor toen ze dichterbij kwam.
Ludwig wist te vertellen over een legende die hij kende. Over een koning die de Steen van het Noorden had gevonden en hem tentoon wilde stellen in zijn paleis. Het resultaat was dat alles en iedereen in het paleis bevroor. Zou het kunnen dat dit die steen was?
Desondanks besloten ze de steen toch mee te nemen. Goed geisoleerd in verschillende kistjes. Dit was iets wat de Gebroeders Melkor hier vast niet onbeheerd achter wilden laten.
De volgende deur gaf toegang tot een kleine ruimte. Een ruimte met een enorme, versterkte deur. De kluis, eindelijk. Snel verzamelden ze de twee pakjes die ze moesten ophalen en vulden wat leeggegooide kisten met de documenten die er ook lagen.
Missie volbracht.

IMG_9845
Maar ja, wat zat er nou achter die andere deuren in het begin? De deuren waar ze voorbijgelopen waren. Een onbedwingbare nieuwsgierigheid maakte zich van hen meester.
De verzegelde deur was makkelijk genoeg open te krijgen. De ruimte erachter was niet heel erg interessant. Nog een deur gaf toegang naar een binnenkamer. In deze kamer bevonden zich opnieuw ratten die aan het lijk van een jonge mensenvrouw aan het eten waren. Na een kort gevecht, waarbij de vuurspreuk van Saruman zomaar in een keer goed ging, haalden de avonturiers opgelucht adem en maakten aanstalten om de binnen deur te onderzoeken.
Maar plotseling leek Lavinia iets te horen. Ze draaide zich onmiddellijk om en rende de kamer uit. Sigurd volgde haar op de hielen. Hij wist wel niet waarom ze plotseling haar vrienden in de steek liet maar hij was ervan overtuigd dat ze een goede reden moest hebben. Bovendien kon hij haar niet alleen het gevaar, -als dat er was-, tegemoet laten rennen. Dwergen vinden vriendschap en trouw heel belangrijk.
Hij trof haar aan bij een kamer in de hoek van het gebouw. Ze hakte, roekeloos, het slot open zonder te denken aan vallen of vijanden. Dit was tegenstrijdig met haar, normaal gesproken, voorzichtige aard.
Gelukkig bevonden er zich achter de deur geen vijanden. Een draagbare kooi stond op een bureau. En in die kooi zat een jonge wolf. Ook hij had in de afgelopen dagen geen water of eten gehad. En zo te horen had hij zich schor gejankt. Het arme dier keek met een mengeling van hoop en angst naar de twee nieuwkomers.
Lavinia aarzelde geen moment en maakte de kooi open. Ze liet het jonge dier drinken uit de veldfles van Sigurd, – die met het water, niet die met het bier-, en voerde het wat stukjes gedroogd vlees. Geleidelijk aan werd het welpje rustiger.
Mensachtigen hadden hem gevangen, dat was het beeld dat Lavinia van hem doorkreeg. Hij herinnerde zich dat hij met zijn vader vrolijk en vrij rondrende op een plek met sneeuw en bergen. En toen kwamen de tweebeners. Hij wist niet zeker wat er met zijn vader was gebeurd, maar hij vreesde het ergste. Nadat hij gevangen was en in een kooi was gestopt, was hij in een groot houten ding gestopt. Een ding dat stonk en op misselijkmakende manier schommelde.
Daarna was hij hierheen gebracht. Eerst naar de andere kamer met de andere dieren, daarna had iemand hem uit zijn kooi gehaald en in deze kleinere kooi gedaan en hier naar deze kamer gebracht. Tweebeners. Mensen. Maar ze roken ook naar iets anders.
Langzaam won Lavinia het vertrouwen van de jonge wolf. Ook zij was opgegroeid in de bergen, ook zij had haar wolvenfamilie verloren. Enigszins aarzelend volgde het beestje haar naar de kamer waar haar vrienden op haar wachten. De Panda had inmiddels de binnendeur op de voor hem vertrouwde manier geopend. Het ding lag nu in stukken in de volgende kamer. Ook hier zouden de gebroeders Melkor een nieuwe deur moeten laten monteren.
Een grote kist met een briefje erop was het enige andere voorwerp in de binnenkamer. Op het briefje stond dat deze kist was geconfisqueerd van ene Kunobertus de Rode, voor het niet betalen van een schuld. De kist stonk.
Lavinia liet uit voorzorg de jonge wolf achter in de eerste kamer. En terecht. De kist bleek vol met huiden. Huiden van beren, vossen, bevers maar ook wolven. De huiden waren slecht geconserveerd maar zo te zien nog redelijk vers. Bij het zien van haar woedende gezicht deden zelfs haar vrienden een stap achteruit. Ze was slechts 75 centimeter groot. Een halfling zonder zware wapens. Maar toch… Beter uit de buurt blijven.
Voor de compleetheid onderzochten ze ook nog de laatst overgebleven kamer. Hier stond merkwaardig genoeg een zoutwateraquarium van enige omvang met daarin een tweekoppige slak. Een grote tweekoppige slak. Tot de ongeregeldheden was het beest wel goed verzorgd. Er stonden boeken over zeeslakken in de kamer en er was voer en dergelijke. Maar ondertussen was het water voor een groot deel verdampt en de slak pissig.
Geef hem eens ongelijk.
Lavinia beloofde hem dat ze hem niet zou vergeten en dat hij spoedig weer in een omgeving zou
zijn waar hij een volwaardig slakken bestaan zou kunnen leiden. Ze verliet de kamer om de overige dieren te verzamelen, inclusief de krokodil die haar doorgaf dat hij droomde van een bestaan dobberend in een rivier met zo nu en dan een smakelijk hapje. Lavinia vermoedde dat de jonge mensenvrouw zijn baasje was geweest.
Zo ging de merkwaardige optocht naar buiten. Roofdieren, krokodil, kisten en een jonge wolf. De konijnen elk onder een arm van de panda. (Dit in verband met de hongerige blikken van de krokodil.) Nee, de wachter bij de ingang had niet gedronken, maar hij was nu wel degelijk aan een borrel toe.
Na de dieren op toepasselijke plaatsen te hebben losgelaten keerden de reisgenoten terug bij Meester Melkor. Deze was verheugd over zijn pakjes maar bedroefd over de geplunderde staat van zijn pakhuis. De persoonlijke bezittingen van zijn werknemers nam hij zolang onder zijn hoede evenals de boeken die onze helden hadden gevonden.
Het boek Trimera, zo legde hij uit, was een oud boek van wel tweeduizend jaar geleden. De baas van de Laatste Druppel, de kroeg in het riool, verzamelde pagina’s van het boek aangezien een volledig exemplaar nergens meer bestond. Konden ze trouwens het tweede, platte pakje naar hem toebrengen? Daar zaten wat pagina’s in. Dat beloofden ze.
De dieren in het pakhuis waren om verschillende redenen en bij verschillende personen in beslag genomen vlak voor de orkenrellen in de haven en het was altijd de bedoeling geweest om deze dieren ergens naartoe te brengen waar ze thuishoorden. Zo legde Gregorio uit. Daar was helaas dus even niets van gekomen. En van een reusachtige tweekoppige slak wist hij niets. Net zomin als van een krokodil. Wel was er vlak voor de rellen ingebroken in een paar kamers maar dat hadden ze nu niet kunnen onderzoeken.
En de steen. Tja, de Steen van het Noorden was eigenlijk volstrekt illegaal. Ze gebruikten hem om voedsel goed te houden, maar volgens de wetten van het land was het een te gevaarlijk voorwerp om te mogen bezitten. Wat dat betreft was het maar goed dat zij hem bij hem teruggebracht hadden. Met een tweede lijk in het pakhuis zou Stadswacht hem bij een nader onderzoek beslist gevonden hebben.
Voor hun diensten verleende Meester Melkor hen nog een kortingsbon. En daarna ging de groep dan eindelijk op weg naar een welverdiende nachtrust. De jonge wolf volgde Lavinia op de voet.

Epiloog

Daar kwam plotseling een jongen aangehold. Het was Zheng Li, de zoon van de ezelhandelaar.
“Meester Panda! Meester Panda!” hijgde hij.
“Een goede dag in de zegen van de Goden, jongeman,” antwoordde Grasshopper. “Waar kan ik je mee van dienst zijn?”

IMG_7959

“Mijn vader zegt dat ik me er niet mee mag bemoeien, maar ik kan het niet zo laten gebeuren. Wij zorgen goed voor onze dieren, he. We geven ze goed voer en fris water. En ik borstel ze tot hun vacht glanst. En elke dag laat ik de honden uit, en speel met ze.

IMG_8022

En vandaag was ik met ze bij het festivalterrein. Daar kwam een circus binnen, dat vind ik machtig mooi. Dus ik ging kijken naar de wagens.
Maar dat was verschrikkelijk! Die arme dieren in die kooien. Die beren hadden veel te weinig ruimte, de gestippelde kat was aan haar eigen staart aan het knagen. En die wolven! Hun vacht was vaal en je kunt hun ribben zien zitten.
Alsjeblieft, meester Panda. Je moet iets doen, mijn vader zegt dan wel dat het mijn zaken niet zijn maar…”
De panda was al onderweg. Als kleine(re) weerloze wezens mishandeld worden dan zal een pandamonnik ze altijd proberen te helpen. Trouwens, ook de halfling stelde al haar plannen bij en rende, na de jonge wolf toevertrouwd te hebben aan de jongen, achter Grasshopper aan.

IMG_7984
De rest kon niet anders dan volgen.

Wordt vervolgd!

Petra Schulein-Coret

Comments are closed.