Speldag 13 Mei: D6 loopt mank, Panthers met sixpack, Koek en Zopie in felstad, Scrappers op Lunch, Frits doet een brunch en een Mystery Guest.

Terwijl ik, alhoewel het zaterdag was en geen vrijdag, toch maar even omzichtig keek naar zwarte katten en ladders, was de rest van de club al in hun eigen scenario’s bezig.

Lez had een paar leden verzameld om zij WW2 D6 regels te spelen.

Hij is van de Buckets of Dice. En zessen zijn raak. Peter H. gooide in ruim 200 dobbelstenen 3 zessen.

Dat leverde enige discussie op, tot groot vermaak van de omstanders.

Met Flames of War is de gepantserde wapenwedloop in volle gang.

Uiteraard zijn StuG’s en Panzer IV’s in grote aantallen aanwezig. Die zitten ook in de basisdoos.

Maar de Panthers en Tigers komen eraan. De volgende zes worden Big Cats.

Ook Chain of Command werd weer eens gespeeld, onder het toeziend oog van Godfather Dick.

Cees ging verder met het leren van de regels en verdedigde met zijn Duitse Infanterie een bunkercomplex.

Hij zat zich verwoed af te vragen wat hij moest doen tegen Michel’s tank, zonder anti tank wapens.

Gelukkig wees Dick hem erop dat hij Panzerfausten cadeau krijgt bij de weekaanbieding SchutzenGruppe.

Farid runde zijn RPG campagne en had zijn handen vol aan de spelers. Niet in het minst omdat ook Matthijs meedeed. Zijn verhaal staat in de comments.

Peter en Farid hadden duidelijk verschillende beelden bij de omvang van de telepathie skills. Het basic meningsverschil ging over hoe intelligent je kunt telecommuniceren met een Raptor wiens communicatieve wereld zich overzichtelijk indeelt in:
? Groter -> Hollen | ?Raptor ((?Ander geslacht -> Neuken | Bijten) | (?Honger (?Squishy -> Eten | Schoppen) | Hollen))

Lowie en Gerard hadden een Frostgrave date. Die begon met een indringend gesprek.

Ook hier besloten de spelers zich eerst moet in te drinken voor de strijd.

Na de koffie met appeltaart trok ook deze party Felstadt in voor een afspraak.

Sander had de nieuwe regelset van Osprey meegebracht: Scrappers. Terwijl Jasper aan de volgende voertuigen werkte.

Ook hier marcheerde de legers op hun maag kennelijk, want de lunch vroeg dezelfde concentratie als de legerlijsten.

Fritz loungde zoals gebruikelijk en pakte broodjes uit. Petra was druk bezig aan twee projecten.

Machinegeweren voor haar Amerikanen voor Bolt Action was de eerste.

En nieuwe figuren voor de volgende aflevering van de RPG campagne de tweede. Kunnen de deelnemers al spieken.

Terwijl Frits na zijn ontbijt en lunch uit twee verschillende broodjeszakjes, de wereldproblemen besprak, zette Hans stug door met het schoonmaken van 15mm chinezen.

Zo te zien moet hij er nog een paar.

Na een niet zo beste week, zat ik vooral uit te rusten en high te worden van alleslijm.

Ik heb voor Chicago nog 3 flats te gaan, dit wordt de hoogste.

De gebouwen zijn ook goed bruikbaar voor superheld spellen als Batman en Heroclix. Op z’n plek in Gotham en Chicago zeg maar.

De Neo-Gothic stijl past ook prima bij de twenties. De brandweertrappen komen er nog aan.

Blijft de vraag wie de onzichtbare bezoeker is geweest die deze heeft laten liggen. We hebben hem niet zien arriveren.

Tot volgende week!

1 Comments.

  1. Vanmiddag bij Murphy’s Heroes:
    Hannah, hoofdstuk 1: Gevangen
    “Aaaaah, wat was dat?” Ik kijk om me heen. Oh, ik ben nog in de jungle. Het was een droom.
    Ik wandelde hier door het bos en opeens stond mijn moeder voor me. Ze was kwaad en beschuldigde mij van de verschrikkelijkste dingen. Ze had het zelf gezien! Ze stelde harde vragen en kwam er -door mijn gestamelde antwoorden- langzaam achter dat ik me van geen kwaad bewust ben. Ik heb de Orcs niet verraden, ik heb geen bloederige offers gebracht aan op-zielen-beluste demonen. Dan bladert ze, met mijn toestemming, door mijn geest en door mijn geheugen. En net op het moment dat ze zegt me te geloven wordt de droom acuut verbroken.
    Zo is ze niet. Als ze me gelooft dan houdt ze contact en geeft ze me advies. Er is iets aan de hand.
    Ik haal diep adem, rol het kleedje met mijn reis-pentagram uit, en plaats mijzelf er in kleermakerszit naast. Nadat ik weer normaal kan ademen begin ik een kort ritueel. Ik leg contact met de geestenwereld en roep mijn twee bevriende ravengeesten, Finder & Speech in de cirkel. Ik leg ze uit dat ze heeeel voorzichtig op zoek moeten naar mijn moeder om haar te vragen of ik haar moet helpen.
    Dan neem ik de tijd om aan de anderen te vragen of zij ook vreemde dromen hadden. Het blijkt dat een oude vriend van ze contact opnam en ons waarschuwt voor de Zeldaanen. Dat zijn de blauwe wezens waar we op verzoek van de Slarges (een soort middelgrote intelligente tyrannosaurussen) op jagen. Ze blijken zeer geavanceerde communicatie en wapentechnieken te gebruiken. Alles dat ze zien kunnen ze de volgende keer tegengaan.
    Ik stel voor om –als we ze tegenkomen- kort en ongenadig toe te slaan om ze zo min mogelijk reactietijd te geven.
    We trekken verder naar de vulkaan en de jungle wordt nu snel dunner. Thibaud (de vriend bij wiens klooster ik een huisje bewoon, een elementen & ki strijder, Ed) is in schaduwen gehuld en beweegt van schuilplaats naar schuilplaats. Eionë (boomgeest, zeer vriendelijk naar alles dat leeft, Peter) is voortdurend in contact met de jungle en met haar witte wolf. Ze weet uiteindelijk een aantal gieren te verleiden om voor ons vanuit de lucht te zoeken. Raphaël (vreselijk capabele vechter, eng scherpe geest, dark elf, Chris-Jan) “plukt” een wild zwijn uit het bos als betaling voor de gieren. Floris (nobelman –soms vrouw- van Mondatis, ik hoop dat die me niet verraad aan de verkeerde orken… Bianca) loopt behoedzaam met ons mee. Budo (halfling, fijnmechanicus en zware wapens expert, Maarten) herinnert zich een belangrijke afspraak en vertrekt naar Bechla. Hopelijk hebben we zijn vaardigheden niet nodig vandaag.
    Op aanwijzen van de gieren wijken we iets af van onze koers naar een plaats waar twee van de blauwe mensen te zien zijn. Als we dichterbij komen dan verdwijnt iedereen uit het zicht behalve Floris en ik. Het plan is simpel, wij lopen rustig naar de Zeldaanen toe en, als het enigszins mogelijk is, dan ga ik met veel geschreeuw en wapengekletter er op af terwijl Raphaël ze met een teleport van achter uitschakelt.
    De Zeldaanen houden een beetje afstand en pakken vreemde objecten. Volgens mij heeft de ene een soort verkijk kastje en de ander misschien wel een wapen. Volgens afspraak chargeer ik de figuren. Kort nadat ik begin te rennen verschijnt Raphaël tussen ze in en mept er eentje buiten westen en raakt de ander ook stevig maar niet op de juiste plek. Dan stort ik mij op die tweede om die ook uit te schakelen. We rollen over de grond maar dat heeft weinig effect. De Zeldaan pakt een wapen en gaat op me schieten, ik gebruik mijn magie om versneld in mijn andere natuur te veranderen. Als gigantische beer-ork wil ik me op haar (hem?) storten als ik een onvoorstelbare pijn in mijn borstkas voel. Ik vergeet de wereld om mij heen en kan alleen nog maar denken aan mijn klauwen in de nek van dat blauwe gedrocht.
    Als ik later weer een beetje helder ben zie ik Eionë naast me geknield. Ze heeft mijn natuurlijke genezing enorm versneld en legt me uit dat er een gat in mijn borst zat ter grootte van een watermeloen. Elk ander had hierdoor uitgeschakeld geweest. Hmmm, het heeft toch zo z’n voordelen als je alpha weerbeer bent. Trouwens, dat figuur had verdacht lekker bloed, zou daar wat in zitten?
    Thibaud vertelt me dat hij tijdens het gevecht de omgeving in de gaten heeft gehouden en bovendien legt hij uit dat Raphaël met de gevangene naar zijn schip is om die aldaar in een veilige gevangenis te houden. (Ook blijkt dat de darkelf tijdens mijn gevecht met de Zelfdaan heeft voorkomen dat die ontsnapte met transportatiemagie.)
    Omdat ik nog wat slapjes ben neemt Thibaud mij op de schouders. (hij heeft daarbij wel de extra kracht van zijn zwaard nodig, als berin weeg ik namelijk nogal wat) We komen weer in een dichter stuk jungle. Hier spreken we af dat ieder op haar eigen manier naar de havenstad of naar het schip gaat. Eerst vertrekken Eionë (stapt in een boom en uit de mast van het schip) en Floris (spreekt een woord en is opeens in een kamer in haar hotel op deze wereld). Daarna zullen Thibaud en ik gaan. Ik stap in de etherische wereld om even snel naar de havenstad te lopen…
    …en ben omringd door acht (8!!) van die blauwe figuren. En ze richten allemaal zo’n bliksemwapen op mij. Uhm… omdat ze me niet direct aan stukjes blazen besluit ik het er op te gokken en mij over te geven. Ik wordt ontwapend en ze Transporteren mij naar hun kamp.
    In het kamp zit ik in een soort kooi / gevangenis van waaruit ik het kamp kan bestuderen. Indrukwekkend, er zijn tientallen Zeldaanen in dit kamp. Het zit in een grot en ik weet tamelijk zeker dat het kamp zich midden IN de vulkaan bevindt. Ze zien er militair georganiseerd uit want hun kleding en uitrusting is nogal eenvormig.
    Na iets van een uur, nog voordat ik me echt begin te vervelen of probeer te ontsnappen met mijn (niet gevonden en dus niet afgenomen) (legendarische) sleutels krijg ik opeens al mijn spullen terug en worden de handboeien afgedaan. Ik voel een vreemde tinteling door mij heengaan en opeens sta ik opeens op het dek van het schip van Raphaël. De lieverds hebben me geruild voor de gevangen Zeldaan. Wow. Deze groep moet ik zuinig op zijn!
    Opeens kom ik er achter dat ik mijn handschoenen mis, die waar ik lekker snel van wordt en met geweldig scherpe uitschuifnagels. Dan wordt me verteld dat het gemis waarschijnlijk is omdat mijn reisgenoten ook een object van de Zeldaanen hebben achter gehouden. Hmmm, laten we die maar afschijven als operationele kosten. En misschien kan ik ze later nog wel terug laten stelen…
    We varen naar de haven en doen een uitgebreide debriefing bij de leider van de Slarge geheime dienst. Hij is happy met onze informatie maar geeft wel aan dat onze beloning tien keer groter was geweest als we die levende Zeldaan hadden ingeleverd. Na onze uitleg blijkt hij een tweede missie te willen, om een groep Slarges veilig in contact te brengen met de Zeldaanen. Over enkele weken zullen we vertrekken.
    Ondertussen hebben we per persoon een stevige koffer met goud gekregen dus ik ben al lang blij.
    Behalve dan dat mijn raven niet zijn teruggekomen. Mijn moeder!
    Ik vraag de groep om me te vergezellen naar een rustige plek buiten de stad waar ik ga proberen om in contact te komen. Ze gaan mee en beloven op te letten of mijn geest niet aangevallen wordt en of er geen monsters mij overvallen.
    Eerst probeer ik nog een worp met mijn runenstenen. Die geven geen duidelijk antwoord, dat doen ze trouwens nooit, maar ik ben er nu wel van overtuigd dat mijn moeder geholpen moet.
    Ik ontspan me (dat valt niet helemaal mee) en open dan mijn geest voor telepathisch contact. Ik vind haar wel maar ze is volkomen versuft. Ze geeft nauwelijks coherente antwoorden. Ik moet er naar toe!
    Op dat moment blijkt er opeens een ork achter ons te staan. Hij ziet er uit als Banruku. Als het hem echt is dan is het een vriend van mijn moeder en een oude mentor van mij. Bovendien is het de meest legendarische ork die ik ken, hij heeft mij alles geleerd over spoorzoeken en hij is opperlegerleider, als hij er zin in heeft. Ik stel Banruku een paar vragen waar bijna niemand het antwoord op weet en hij weet me te overtuigen dat het geen bedrieger is. We maken een plan om mijn moeder te helpen.
    Ondertussen blijkt dat bij het klooster een paar peletons van de Orcen is aangekomen die om mijn uitlevering vragen en dat Floris door haar familie gevraagd wordt om op deze wereld te zoeken naar een vrouwelijke ork met mijn voorkomen. Thibaud krijgt een geïrriteerde glans in zijn ogen en gaat orde op zaken stellen bij zijn klooster. Van Floris krijg ik nog geen hoogte, ik moet die snel apart nemen om te polsen hoe die zich hierin wil gedragen.
    Omdat we nog enkele weken over hebben vragen we of de Slarges nog iets te doen hebben. Het blijkt dat er een grote groep velociraptors in de jungle in de weg zit van een paar handelsroutes. We gaan er als groep heen en bedenken een plan. Eionë en ik zullen ze lokken en naar Truncatis brengen. Dat is een enorme junglewereld hier niet ver vandaan. Het is een korte maar hevige trip (we worden aangevallen door een troep vijftien meter grote raven, ik hak mijzelf uit de klauwen, Eionë laat tien meter lange lianen mij vangen en zachtjes op de grond zetten, Eionë is verliefd op Truncatis en oh ja, haar staf blijkt een absurd grote ent te zijn) waarbij het belangrijkste is dat ik een nieuw gevoel heb in mijn ziel gekregen. Ergens gedurende dit kleine avontuur is mijn hart vervuld met een goddelijke aanwezigheid.
    Ik heb de afgelopen weken gezocht naar dat gevoel. Dat kennen we niet op Mondatis, de wereld waar ik vandaan kom. Daar zijn de goden weggegaan en hebben de draken hun rol overgenomen. Maar ik weet zeker dat er een (opper)wezen is waarbij ik mij thuis ga voelen. Ondanks alles dat mij gebeurd is, zelfs het complot tegen mijn moeder, ondanks dat alles denk ik opeens dat deze periode in mijn leven een aanleiding naar iets groots zal zijn.
    Ik, Hannah de Blanc, ork, vechter (duh!), weerbeer, rune-tovenares, ik ga grootse dingen doen.
    En ik neem jullie mee.